Herinnering aan de familie Quicken

29.7.06

Moeder Quicken en Pat Boone

Ik heb haar waarschijnlijk het laatst in 1959 gezien. Ze ziet er op deze foto hetzelfde uit als in de 50-jaren. Ik kwam op de zondagmiddagen bij de Quickenfamilie. Vader was militair, die zag ik niet zoveel. Hij werkte volgens mij op onregelmatige tijden. In huis liepen 2 opgroeiende meiden rond. De namen ben ik kwijt. Een van hen was lid van het gemengde zangkoor Crescendo. Ik was ook lid van dat koor. De dirigent was Harrie Alofs uit Roggel. Jack was een fanatieke fietser en dat heb ik geweten. Iedere zondag was het afzien. Ik was liever muziek blijven luisteren, want de familie Quicken had een platenspeler en dat was in die tijd iets bijzonders. Ik herinner me moeder Quicken als een vriendelijke vrouw. Je was altijd welkom en om haar mond speelde altijd een glimlach, ietsje meer dan op deze foto.

De 50-er jaren.
Zondagmiddag, Stationstraat in Heytse.
Pickup met de eerste vinyl-singletjes.
LOVE LETTERS IN THE SAND
Pat Boone
.
On a day like today,
We pass the time away
Writing love letters in the sand.
.
Oh, you laughed when I cried
Each time I saw the tide
Take our love letters in the sand.
.
You made a vow that you would always be true
But somehow, that vow meant nothing to you
.
Now my poor heart just aches
With every wave that breaks
Over love letters in the sand.
.
En denne ...
fietse, fietse, hel fietse
.
Har

28.7.06

Email van Jack:

Heb jij ook meegedaan aan de dagelijkse racerij om op tijd in school te zijn? Verzamelen bij de bioscoop, laat vertrekken en in een rotvaart naar Roermond. Dit is wat er tot nu toe bij mij bovenkomt. Ik weet niet of jij bij alles wat ik opgenoemd heb betrokken bent geweest.
.

Ja zeker, Jack!
Iedere dag verzamelden de Roermondgangers zich bij de bioscoop voor de kerk in Heytse. Dan begon de wedstrijd, wanneer vertrekken we. Minder snelle fietsers begonnen zich zorgen te maken: Als de overweg maar niet dicht is! ( Je had toen van die hele slagbomen. De bomen werden nog met de hand door een NS-medewerker neergelaten. Vorstelijk zat hij in zijn overweghuisje. Als hij vond dat we ons te luidruchtig gedroegen achter de bomen, veranderden zijn toch al niet te snelle handelingen in ergerlijke slow-motion. Je wist dan, we halen het niet meer. Dat wordt straf.)
In mijn herinneringen is een voorval me bij gebleven. We hielden soms, voor we vertrokken, wedstrijdjes met de fiets. Naar de kerkmuur fietsen, zo hard mogelijk, remmen en wie dan het dichtste bij de muur stil stond, was de winnaar. Je was dan de beste remmer. Geen prijs, maar wel aanzien en achting in de groep.
.

Hierboven staat een pentekening van schoenmaker van der Kop. Een van zijn zonen deed ook mee. Hij liet zich nogal gemakkelijk opjutten. Volgens mij was het Pierre. Een beetje aanzien in de groep kon hij wel gebruiken. Om een lang verhaal kort te maken: Aanloop, remmen, weigeren, muur, ziekenhuis! In mijn herinnering komt dit voorval regelmatig terug, de gevolgen worden steeds erger en zijn verblijf in het ziekenhuis gaat van dagen naar weken en maanden. Het schijnt dat zoiets vaak gebeurt met herinneringen; denk maar aan de goeie ouwe tijd!

20.7.06

Herinneringen komen steeds meer boven


... dat krijg je als je ouder wordt.Bij mij werkt dat ook zo en zie de dingen weer helemaal voor me. Om maar eens enkele te noemen. De vele vakanties die ik bij jullie heb doorgebracht.Je zus Ger en ik deelden haar eenpersoonsbed. We hadden altijd veel te vertellen.Van slapen kwam dan ook niet veel terecht. Ik hoorde ook de hele nacht de voorbijrijdende auto's aan de voorkant van het huis. Was dit niet gewend, ik kwam immers van een klein gehuchtje dat Heibloem heette. Je moeder die vaak een glaasje water naar boven bracht, als Geert ( toen nog Gerard) er om smeekte. De danslessen die Ger en ik van jou kregen. Dit gebeurde in de voorkamer op het tapijt. Terwijl jij gitaar speelde, leerde je ons de Engelse Wals, de Foxtrot, en de Tango. Wat hadden we een plezier. En dat jij kinderliedjes moest instuderen voor het examen van de Hoofdakte van de Kweekschool en dat je mam je daarbij tot diep in de nacht assisteerde. En dat je ik van jou altijd naar de mopsalon ging ipv naar de WC want, poepen heette bij ons thuis moppen. Weet je het nog? En dat ik menige keren met je mam en Ger met die bewuste auto waar jij het over hebt, het stoomgoed ging ophalen bij de klanten. Dat was voor mij heel bijzonder. En dat Ger en ik bij Meeuwis dagelijks sigaretten moesten halen voor je pap, zal ik ook nooit vergeten.
Riny
.
Reactie op jouw brief:
Wat is er van mijn danskunst terecht gekomen? De danslessen die ik jullie gegeven heb, kunnen niet veel om het lijf hebben gehad. Na de cursus heb ik in mijn hele leven misschien 10 keer gedanst.
Op de danslessen in zaal Swinkels heb ik mijn vrouw Hennie leren kennen. Waarom ging ik als nozem naar de dansles? Ik verafschuwde Weense walsen, tango's en de andere stijlen van dansen. De enige dans die ik waardeerde was de Rock and Roll. Mijn vriend Kees Keuning had zich voor de cursus aangemeld en er was in de verdeling jongens en meisjes gebrek aan jongens. Of ik dat hiaat wilde opvullen. Ik heb me laten overhalen om mee te gaan. Dus door stom toeval heb ik daar Hennie ontmoet. Had ik mijn been stijf gehouden, dan was mijn leven totaal anders gelopen. Geen zoon Frank en dochter Yvonne, geen kleinkinderen als Erik. Lukas en Anne. Ik moet er niet aan denken. Kees kan ik niet meer bedanken. Door de danscursus is de vriendschap verwaterd, ik hield me nu meer met Hennie bezig. Kees heb ik nooit meer terug gezien. Hij schijnt heel jong gestorven te zijn.
Har

19.7.06

Metselwerk!

Ik heb in mijn leven ook een keer gemetseld, ik dacht einde 50-jaren. Onze ververij lag naast de Roggelseweg en lag daar vrij afgelegen. We hadden daarom, net als de boeren in die tijd, een waakhond. Dat was in die tijd een kettinghond. Hij heette Pollie en hij bracht zijn leven grotendeels door met een ketting rond zijn nek. Tegenwoordig onbegrijpelijk toen heel normaal. Met dieren had je geen medelijden. Pollie was een zwarte bouvier en zat woest in zijn haar. Je kon het verschil tussen kop en kont alleen zien aan de ketting. De ketting liep naar de kop. Op zekere dag stelde ik pap, ome Wiel, voor een kooi voor Pollie te metselen. De houten kooi lekte aan alle kanten en een stenen kooi met dakpannen kon er voor zorgen dat hij bij regen droog bleef. Ik heb de houten kooi afgebroken en ben begonnen aan het metselwerk. Pollie kreeg een paar dagen onderdak in de ververij. Eindelijk was het grote ogenblik aangebroken. Pollie was enthousiast dat hij weer buiten aan de ketting mocht. Te enthousiast, want hij trok mijn hele bouwwerk om. Ik had het moet verankeren in de muur van de ververij
Har

Het meisjesclubje

Hierop poseren meiden van de 6e klas lagere school van de Heibloem uit het jaar 1958 waar ik (Riny ) ook op sta.
Foto 1.
Staand van L. naar R. : Sien Scheenen, Toos Nelissen, Wilhelmien Scheepers (zus van Tjeu Scheepers) Ellie Vermeulen, Meriam Bemmelmans. Zittend van L. naar R.: Annie Vrenken, ikzelf (Riny), Riet Korsten en Thea Janssen.
Deze school was een gemengde school, wat toentertijd toch wel bijzonder was omdat de meeste scholen in de omliggende dorpen een aparte meisjes - en jongensschool hadden. Toch trokken de meiden het meeste met elkaar op.Na schooltijd mocht men (dat kon toen nog) zich op de speelplaats vermaken en wij speelden dan vaak badminton. Het racket hadden we tevoren al meegenomen. Op een gegeven werd het idee geboren om een club op te richten, zo gezegd, zo gedaan. De club moest natuurlijk ook een naam krijgen en die was snel bedacht, heel simpel: Het Meisjesclubje. En zoals elke club dat heeft, zochten ook wij naar een onderdak, alleen al om het feit dat we niet afhankelijk hoefden te zijn van het weer. We nestelden ons op het bovenzaaltje van de lagere school. Op zondagmiddag van 2 tot 5 uur kwamen we daar dan bij elkaar. Wij kregen alle medewerking van pater de Haas (toen rector van de Heibloem) die tevens onze geestelijke adviseur werd. Later nam pater Weisenborn het over en daarna pater Van Bemmel. Het Meisjesclubje werd meer, het aantal leden breidde zich snel uit en er werd zelfs een leidster aangesteld met name Fien van der Leeden uit Heibloem. Zij had ervaring als groepsleidster, dus daar boften we mee. Want per slot van rekening waren we 11-12-jarige meiden die volgens onze ouders best nog wat begeleiding nodig hadden. (zie foto 2).Toch bleef het niet alleen bij badminton; we kregen meer activiteiten o.a. knutselen en dansen op muziek van een grammofoonplaat. Ook vonden er oudermiddagen plaats, om te laten zien, wat zo'n meisjesclub zoal inhield. Het tenue bestond uit een witte blouse en rode rok. De club heeft zeker een hele tijd bestaan, maar ik weet helaas niet tot hoe lang.
Foto 2.
Achterste rij van L. naar R.:Ikzelf (Riny), Ellie Vermeulen, Pater van Bemmel, Pater Weisenborn, Fien van der Leeden, Riet van de Kerkhof, Pater de Haas en Riet Korsten.Middelste rij van L.naar R.:Nellie Korsten, Miep Luyten, Mariet Verheijden, Wilhelmien Scheepers, Truus Nelissen, Mia Thijssen, Toos Nelissen, Ans Vermeulen.Voorste rij van L. naar R.:Mariet Karis, Mia v/d Leeden, Mia Oomen en Mia Verdonschot.
Het is al 48 jaar geleden dat deze foto's geknipt zijn, ik weet het nog als de dag van gisteren.
Riny

Is det unne echte?

De laatste keer keer dat oma Kierkels haar achterkleinzoon ontmoette.
Deze foto is genomen in de het verzorgingstehuis Hornerheide in Horn. Oma was sterk vermagerd en de grijns op haar gezicht was een lach. Ze was het leven moe. Ze had gelukkig een kamertje alleen gekregen, maar als iemand stervende was, moest ze voor 1 of 2 dagen naar een zaaltje van 6. Ze wist niet waarom ze dan verplaatst werd. Het kon haar ook niets meer schelen. In dit tehuis heeft ze maar 2 maanden gewoond, op 21 februari 1999 stierf ze hier.Als we haar gingen bezoeken zat ze in een woonkamer. Een stompzinnige naam voor dat vertrek. Daar zaten voor het merendeel zombie-achtige wezens, mannen en vrouwen hangend over een bord, kwijlend uit hun mond en daar tussen zat ook mijn moeder. We namen haar snel mee naar de binnentuin en probeerden haar aandacht te richten op de tropische planten. In het restaurant werd een kop koffie gedronken en dan gingen we weer terug in het afgesloten deel van het huis. Mam keek ons smekend en vroeg: Breng je me naar mijn slaapkamer? Als de zuster het goed vond gebeurde dat ook. We legden haar dan op het bed, ze deed haar ogen dicht en zei dan: Ich bin meuch, gaotj mer nao hoees!Die laatste keer dat we met Erik naar Horn gingen, liepen we met hem de woonkamer binnen. De aanwezigen in het vertrek bemerkten dat er iets bijzonders binnenkwam. Een oud vrouwtje stak haar armen uit naar Erik en zei: Is det unne echte? En haar gezicht straalde. Ze haaj unne echte knien gezeen!
Har

Anne, val niet van de trap!

Iedere woensdagmorgen gaan we in alle vroegte naar Neer. Ik ga werken op de Kwir en Hennie gaat bij Guido en Yvonne oppas spelen. om kwart over zeven komen we aan en ik blijf tot kwart voor acht samen met Anne gezellig op de bank zitten.
.
Iedere maand gaan Hennie en ik met de trein een dagtrip maken. Meestal op zaterdag, dat is de enige vrije dag die we hebben op dit ogenblik. We maken gebruik van de voordeelurenkaart van de NS. Je hebt dan 40 procent korting op een treinreis en tevens 7 gratis reisdagen verdeeld over 1 jaar.
.
In de eerste alinea staat Anne op van de bank en loopt naar de trap om boven een Dora-boek te gaan halen. Hennie loopt haar na en zegt: Anne, val niet van de trap.
In de tweede alinea komen we na een reisje naar Zeeland , op het perron in Weert aan. Hennie komt achter me aan en zegt: Har, val niet van de trap!

Deze foto vertelt hetzelfde verhaal. Twee mensen in een rijdende stoel. De foto is gemaakt in 1999. Moeder was toen in het verzorgingstehuis in Horn. De twee hoofdpersonen hebben elkaar bij het handje vast.

Ze kunnen beide niet lopen; Mam kan 't niet meer en Erik nog niet. Ze zijn beiden niet zindelijk; Mam niet meer en Erik nog niet. Erik begint aan zijn leven, Mam is hier een maand van haar einde verwijderd.

Erik is in zijn nopjes en Mam zegt steeds maar weer: Waat ein net menke! Waat ein net menke! De oude hand van Mam houdt hier het handje van haar eerste achterkleinkind vast.

En nu de vergelijking van Anne met mij. Ik word onzekerder. Ik hou me aan de leuning vast en kijk waar ik mijn voeten zet. Anne wordt steeds zekerder van zichzelf. Ook hier zie je een opbouw en een afbouw. Maar .... zo is het leven!
Har

Mijn moeder en de Valium.

Ik zag deze week een programma dat ging over slaappillen en valium. Mam heeft dat spul vanaf het begin van de 60-er jaren geslikt. Je had Valium 5 en Valium 10. Mam, beweerde ze, gebruikte hoogst zelden 10, dat was eigenlijk te sterk. In de 50-er jaren gebruikte ze veel asperines, maar die gaven nare bijverschijnselen; dikke gezwollen tong. Op internet vind ik allerhande medische sites over het medicijn Valium. Dan kom ik op een site van onbekende vrouw. Bij het lezen, dacht ik, dit had Mam kunnen zijn.


Het verhaal:Valium heb ik 36 jaar lang geslikt. Ik was gewend de hoogste dosis van 10 MG te slikken. Ik was verslaafd. Je begint als een patient en eindigt als verslaafde. Mijn arts zag dit heus wel, maar door mijn houding bleef hij het voorschrijven en zo bleef ook hij wachten op mijn besluit om ermee te stoppen. Je wordt als verslaafde heel vindingrijk. Elke maand belde ik naar de praktijk om een nieuw recept en dat kreeg ik ook. Waren er dagen waarop ik mij best wel goed voelde, dan bewaarde ik de tabletten van die dag voor een dag dat ik mij minder voelde en zo groeide mijn voorraad verder. Het werd mijn vluchthaven en zekerheid dat ik nooit zonder zou zitten als ik meer nodig had dan verantwoord was en dat mijn arts er niet achter zou komen hoe ik met mijn gebruik rommelde. Als hij dat geweten had dan was die kraan allang dicht gedraaid en dat was mijn allergrootste angst. Ik kon niet meer zonder die zekerheid van Valium leven. Elk ongewenst gevoel dat mij verontrustte werd weggeslikt en zo hoefde ik al die jaren niet te leven met gevoelens die horen bij een gezond leven. Emoties slikte ik dood en zo verhardde ik van binnen zonder dit te beseffen. Op mijn werk was ik ook zonder emoties en daarom dachten zij daar dat ik prefect functioneerde als counselor en de situaties aldaar volkomen in de hand hield.Mijn verslaving was na een jaar een feit. Ik drukte haar weg met het gezegde dat ik kon stoppen op elk moment dat ik dat wilde. Maar ik wilde allang niet meer. Ik had het niet meer in de hand, maar dat wist ik zelf niet meer; ook dat gevoel werd onderdrukt door de verslaving. Ik dacht goed te functioneren en voelde mij sterk. Het was ineens onlosmakelijk met mijn leven verbonden en zo vergat ik welke troep dagelijks mijn lichaam verziekte en dat daaruit meer kwalen voortkwamen, die ik nooit daaraan weet, maar aan de omstandigheden. Als de Valium het niet meer aan kon, dan moest de arts maar zien dat hij mij daarvan af hielp met nog meer medicijnen.
Har

Gedachtenkronkel!


In 1974 zat ik bij Ruud Windhorst in de wachtkamer. Ruud was onze huisarts. Het was er niet druk en ik was gauw aan de beurt. Ik zie het al, zei hij, een oogontsteking. Zoals gewoonlijk in die tijd, keek hij even naar mijn bloeddruk. Nog altijd te hoog! Daarna luisterde hij met de stethoscoop naar mijn hart. Jij hebt volgens mij difterie gehad, zei Ruud. Kun dat horen? was mijn commentaar. Ik heb als peuter inderdaad difterie gehad. Dat weet ik van mijn ouders.
Het verhaal van mijn ouders. Het was het jaar 1944. Ik sliep op een zolderkamertje op de Dorpstraat in Heytse. Moeder bemerkte dat ik heel kort van adem was. Het werd steeds erger. Ze stuurde pap naar dokter Jaspard. Hij kwam direct en constateerde dat ik difterie had. Ik moest naar het ziekenhuis. Naar Roermond ging niet, dat was niet bevrijd. Je kon er niet komen. Het moet na 21 september 1944 zijn geweest. Dus hebben ze me naar Weert gebracht.
Wat is difterie? Difterie wordt veroorzaakt door een bacterie. Deze bacterie verplaatst zich via hoesten van de ene naar de andere persoon. Wanneer je kind difterie heeft, kunnen er vliezen ontstaan op de slijmvliezen in zijn keel. Door deze vliezen wordt het moeilijker om adem te halen. Je kind zou door deze vliezen zelfs kunnen stikken. Ook maakt de difteriebacterie gifstoffen die de hartspier en het zenuwstelsel kunnen beschadigen. Als de ziekte niet wordt behandeld, kan de afloop dodelijk zijn.
Ik kan me van dit alles niets herinneren. Maar het verhaal kwam bij me op toen ik de email van Anny van ome Piet las. Daarin vertelt ze over een ongeluk en ze heeft toen ook in het ziekenhuis in Weert gelegen. Zij woonde toen in Haelen. Heytse en Haelen, aan deze kant van de Maas, waren bevrijd, aan de overkant lag Roermond lag Roermond en daar kwam de bevrijding pas in maart 1945. In de Maas- en Roerbode van 3 maart 1945 stond ook iets over het ziekenhuis in Roermond:

Een verheugend bericht was dat personeel en verpleegden van het St. Laurentiusziekenhuis nog in Roermond aanwezig waren. Het gebouw heeft wel verschillende granaattreffers, maar kan toch binnen korten tijd weer in gebruik genomen worden. De verpleegden werden naar de kelders overgebracht, waar eveneens de operatiezaal werd ingericht.Hierdoor is een goede medische verzorging wel verzekerd. Geruchten als zouden in Roermond besmettelijke ziekten heerschen zijn over het algemeen sterk overdreven geweest. Schurft en de laatste dagen enkele gevallen van dysenterie zijn vrijwel de eenige besmettelijke ziekten, die geconstateerd zijn. Een goede medische dienst is bovendien wel verzekerd, doordat het Roode Kruis goed vertegenwoordigd is.

Dus Anny; we hebben misschien tegelijkertijd in het ziekenhuis in Weert gelegen. Een rare gedachte of misschien niet. Het zal wel altijd een raadsel blijven!
Har

Zomaar onder schooltijd op vakantie. Bestaat dat?

Dat bestond vroeger in ieder geval wel en wie weet, tegenwoordig misschien ook nog.Maar kon je dit wel vakantie noemen?In de 50-er jaren was het heel normaal dat de wijkzuster op bezoek kwam en met name in grotere gezinnen. Ze had dan een gesprek met de ouders en ze observeerde tevens de aanwezige kinderen (die de leeftijd hadden tussen de 4 en twaalf jaar, die er rond liepen) of er misschien eentje tussen zat die een paar weekjes extra vakantie kon gebruiken. Vooral op de bleekneuzen en de slechte eters had ze het gemunt, die konden hiervoor in aanmerking komen.Deze extra vakantie hield echter in, dat je 6 weken (bij uitzondering werd het verlengd tot 12 weken) mocht logeren in een kinderkoloniehuis om daar zogenaamd aan te sterken. Dus vooral goed leren eten en in kilootjes aankomen, een hoogtezonkuur ondergaan en verder kwamen er toch ook leuke dingen bij te pas zoals knutselen, spellen doen, wandelen. Maar wel vrij van school, dus je had eigenlijk toch vakantie.Bij ons thuis zijn Henk, ikzelf (Riny) Ad, Thea en Bep ook aan de beurt geweest. Henk, de oudste is als eerste van ons gezin geweest, schijnbaar samen met Jan van snijder Pierre Kierkels uit Heythuysen. Henk weet nog te vertellen dat hij door mam en de moeder van Jan Kierkels met de trein erheen zijn gereisd. Dit was de 1e treinrit van zijn leven, een wereldreis die overigens niet zo heel lang duurde. Jan Kierkels had er helemaal geen zin in en wilde meteen naar huis toen hij daar aankwam. Twee nonnen hielden hem stevig vast. Uit protest zette hij zijn tanden in de arm van een van die nonnen. De afdrukken hiervan, schenen 6 weken erna nog te zien zijn geweest. Toch wel zielig! Ook herinnert Henk zich de levertraan die hij elke dag over zijn tong kreeg. En dat hij onder de douche moest. Thuis hadden we zo 'n ding nog niet, wij hadden alleen maar een zinken teil om je in te wassen.Ik weet me nog te herinneren, de dag dat ik samen met Ad (vaak werden er twee tegelijk uit een gezin aangewezen) en nog vele andere kinderen uit de regio die er naar toe gingen. Met koffer gevuld met de nodige kleren, die voorzien waren met het verplichte naamkaartje, stonden we gereed toen de taxi ons kwam ophalen om ons naar het koloniehuis -Overbunde- te brengen gelegen te Bunde. Daar aangekomen stond een non ons al op te wachten. En om ons een beetje op gemak te stellen werd ons eerst een kopje thee met een plak peperkoek aangeboden. Vervolgens kregen we een rondgang door het gebouw en zo kwamen we ook terecht bij het slaapgedeelte. In de grote meisjesslaapzaal stonden de bedden in rijen naast elkaar en er was dus ook eentje voor mij geserveerd. Waar men niet aan gedacht had, was aan mijn lengte. Ik zag meteen dat het een te klein bed was, wat ze me aanwezen. En hierin zou ik dus 6 weken lang mijn nachtrust moeten doorbrengen. Nee dat kon echt niet vond ik, maar voor een nacht moest het toch geen probleem zijn? werd me gevraagd. Oke, het was een noodoplossing. Maar wat voelde ik me ongelukkig. Met mijn knie-en opgetrokken lag ik daar onder de dekens, in dat veel te kleine bed naar het plafond te staren. Was dit nou vakantie? Ik wilde ook niets liever, net als die Jan Kierkels toen, meteen naar huis en dan maar geen vakantie.

's Morgens werden we in alle vroegte gewekt, wassen, tanden poetsen en in rijen van twee naar de kapel. Lopend door de gangen van het tehuis rook je de havermoutpap al, die ergens in een keuken stond te pruttelen en die je later in de eetzaal op je bord aantrof. In pap maken waren ze daar goed in. Bijna kokhalzend kreeg ik de dikke brij naar binnengewerkt. Ja, goed eten was wel heel belangrijk en vooral die pap. Die had je nodig om aan te sterken werd ons verteld en als je dan toevallig van de pap hield, had je geluk, was dat niet het geval, dan was -het pap eten- een ware ramp.Een paar keer per week, weet Henk zich ook te herinneren, moesten we in groepjes onder de hoogtezon, dat was ergens op de benedenverdieping. Ik zie die ruimte nog voor me. Onderwijl het zonnelicht op je blote bovenlijf scheen, mocht ieder kind om de beurt een lied zingen, een soort afleiding dus, anders zou natuurlijk de verveling toeslaan. Je zat daar netjes stil op een stoeltje met een donkere bril op je neus, je zag geen snars en wachtte geduldig dan wel ongeduldig op het sein dat je weer van dat stoeltje afmocht en je kon aankleden.

Verder hielden we ons bezig met wandelen in de mooie tuinen van het tehuis en de daar achterliggende bossen. Henk is er nog niet zolang geleden geweest. Volgens hem is alles nog intact en is alleen de kerktoren gesloopt.Henk, Thea en ik zijn er 6 weken geweest, wij hadden blijkbaar het streefgewicht gehaald, maar Ad en Bep moesten nog 6 weken langer blijven, keken waarschijnlijk nog te bleekjes. Ze kwamen wel Hooglandssprekend terug. Zo hebben vele kinderen in die tijd van een -extra- vakantie mogen genieten, maar was dat wel genieten. Het moest wel ergens goed voor zijn geweest. Geen bleekneuzen meer en een paar kilootjes erbij. Henk heeft die Jan Kierkels pasgeleden nog ontmoet en deze oude herinneringen opgehaald. Jan wist het ook nog allemaal.
Klik op Huize Overbunde voor meer Informatie!

Riny

Bijna verdronken!


Het is lang geleden, maar het staat er nog steeds of het gisteren gebeurde op mijn netvlies. Alhoewel ik het jaren was vergeten. Maar hoe dan ineens iets weer gaat leven. We waren met z'n allen vanuit Haelen, naar Nunhem naar Leudal gegaan op de fiets. Oom Piet, tante Fien, Harrie, Anny, Jos, Peter. Daar was voor ons de zandberg en pootje baden. Het was een prachtige dag. En dan was de middag weer om. Alles bij elkaar rapen, sokken en schoenen aan, kleed uitkloppen en daar ging de familie weer huiswaarts. We pakten de andere weg terug, maar daar was nog een noodbrug. Kiek good uut en ja hoor PLONS. Ons Har lag in het water. Blub, blub, kwam hij omhoog en ging hij weer omlaag. Oom Piet bedacht zich geen moment en sprong ook in het water. Maar wat ga je daar doen als je niet kunt zwemmen? Dus dat werd nog een grotere blub, blub, en help ich verzoep, klonk tot in Nunhem-dorp. Ze werden alle twee uit het water gevist. Het was een natte aftocht. En we bibberden allemaal.



.......In 1973 had ik veel rugklachten. Zwemmen, dat was wat ik moest gaan doen, zei de dokter. Dus ik op zwemles, want ik had nooit zwemmen geleerd. Leuk vond ik het eigenlijk niet. Al dat water in de neus. En ik kwam regelmatig adem tekort. Maar er was vooruitgang en ik ging naar het diepe. De eerste de beste keer ging het al fout. Ik voelde me verstijven, en als een baksteen zonk ik naar beneden, maar ik schreeuwde wel het hele bad bij elkaar, dus ze wisten waar ik was. Nee zwemmen, was toch niet zo goed voor mij. Maar na een tijdje toen ik van de schrik bekomen was vond ik dat ik toch maar opnieuw moest beginnen.Ik ging weer op zwemles en ik was al veel vrijer. Doch toen kwam dat -diepe- weer en opnieuw ging het mis. Hoe kan dat nu toch, was maar steeds de vraag die ik me stelde, waarom heb ik zo'n watervrees, want zo noemden de geleerden het. En opeens in een flits zag ik de situatie in Leudal voorbij komen. Ik had het probleem eindelijk. Voor de derde keer ging ik op zwemles, nu in een prive-bad. De badmeester ging vol goede moed met mij aan de slag en ik was een zeer volgzame leerling, want ik wilde zwemmen leren. Ik heb het geleerd, mijn ademhaling werd perfekt en de slag was groots. Maar het -diepe- ben ik niet meester geworden. En het drijven kreeg ik ook niet onder de knie. Veel te gespannen, de schrik is er nooit meer uitgegaan.


Anny

11.7.06

In de 70-jaren was ik een fanatiek visser

...zelfs zo fanatiek dat ik in 1979 mijn been gebroken heb bij het vissen. Het was mijn linker onderbeen. In het ziekenhuis bleek bij het bijkijken van de foto, dat het been schuin gespleten was. Ik moest een operatie ondergaan om de twee helften aan elkaar te schroeven. Ik heb 3 dagen in het ziekenhuis gelegen. Ik was de eerste patient die met vissen zijn been gebroken had.
Hoe had dit kunnen gebeuren? Ik zat met Jac Houben uit Neer te vissen bij de PLEM aan het lateraal kanaal. Dat water is warm en vissen houden zich daar graag op. De kanaalkant loopt schuin af en is bedekt met kleigrond. Het had een beetje geregend en het was glad. Ik had een plekje gevonden waar ik mijn linkervoet achter een graspol kon plaatsen. Ik kreeg beet en sloeg aan. Mijn rechtervoet gleed weg, maar mijn linker kon niet volgen, die stond geblokkeerd. Ik hoorde een droge knak en mijn linkervoet zat niet meeer achter de graspol.
Die is gebroken, zei ik tegen Jac. Hij kwam kijken en je kon zien dat de voet er onnatuurlijk bij lag. De dokter moest komen. Mobieltjes waren er nog niet, dus Jac klom naar boven en vertrok met de auto naar de huisdokter in Haelen. Daar zat ik, moederziel alleen. Ik bemerkte dat ik goed moest opletten met de gladde bodem, af en toe dreigde ik verder naar beneden te glijden. Ik vond het raar dat mijn been geen pijn deed. Na een half uur kwamen er 2 auto's aan. Die van Jac en de dokter. De dokter durfde niet naar beneden. Ik moest zelf naar boven, achteruit omhoog sjravelen over mijn kont. Het gebroken been kreeg dan geen belasting en met mijn goede been duwde ik me omhoog. Het lukte wonderwel. Bij de auto van Jac hielpen ze me instappen. Mijn jas werd opgerold en onder het knie gelegd, zodat het gebroken been niet aan de grond kwam. Zo vertrokken we naar het ziekenhuis in Roermond. De rest heb ik al verteld.
O ja, de schroeven zitten na 27 jaar nog altijd in mijn been. Ik kan de schroeven nog altijd voelen. Volgens mij moeten ze van roestvrij staal zijn!!

Har

10.7.06

Opa heeft spijkers in zijn voeten

Die wat bewaart, die heeft wat! In 1979 fotografeerde ik in onze tuin kikkers bij de vijver. Bij toeval kreeg ik mijn onderbeen in de zoeker. Ik maakte toen deze foto van het operatie-litteken. Een aandenken voor later. Nu bijna 30 jaar later, zit nog alles in mijn been. Ik heb er geen last van en zolang er geen roestplekken op mijn onderbeen komen, blijven ze erin zitten.

Hennie was met Lukas in de speeltuin op de Blekerstraat. Lukas zag mij lopen en zwaaide naar me. Ik zwaaide terug. Brian, het speelkameraadje van Lukas, vroeg: "Wat gaat je opa doen?" Lukas antwoordde: "Opa gaat wandelen, maar opa heeft spijkers in zijn voeten en dat doet geen pijn!" "Oooh", zei Brian.

Om mijn operatie wat te verduidelijken ben ik op internet op zoek gegaan naar een röntgenfoto met plaat en schroeven en dit was het resultaat!


Deze operatiemethode gebruiken ze als het been gespleten is. Zet je het alleen in het gips, dan is de kans groot dat de 2 delen verschuiven en verkeerd aan elkaar groeien. ( Op deze afbeelding zie je een kattepoot.)